Episodes

  • Het is een onrustige tijd. Een tijd van tegenstellingen. Een tijd van de ene groep tegen de andere groep. Deze tijd vraagt eigenlijk om rust nemen. Afstand nemen, beschouwen, afremmen. Een tijd van mensen die langzamer zijn. En deze week leest Wieteke een tekst van Lucas die precies dat met haar doet.
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: De moed om lief te hebben via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/130-de-moed-om-lief-te-hebben in je eigen podcastapp.
    Lucas 6:17-35
    Toen Hij met hen de berg was afgedaald, bleef Hij staan op een plaats waar het vlak was. Daar had een groot aantal van zijn leerlingen zich verzameld, evenals een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem en uit de kuststreek van Tyrus en Sidon. Ze waren gekomen om naar Hem te luisteren en zich van hun ziekten te laten genezen; ook degenen die gekweld werden door onreine geesten werden genezen. De hele menigte probeerde Hem aan te raken omdat er kracht van Hem uitging en Hij iedereen genas.
    Hij richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want voor jullie is het koninkrijk van God. Gelukkig jullie die nu honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen. Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen. Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel. Vergeet niet dat hun voorouders de profeten op dezelfde wijze hebben behandeld.
    Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad. Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult honger lijden. Wee jullie die nu lachen, want je zult treuren en huilen. Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken, want hun voorouders hebben de valse profeten op dezelfde wijze behandeld.
    Tegen jullie die naar Mij luisteren zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt ook je onderkleed niet. Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt. Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben? Want ook de zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben. En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. En is het een verdienste als je geld leent aan degenen van wie jullie iets terug verwachten? Ook zondaars lenen geld aan zondaars in de verwachting alles terug te krijgen. Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond, en zullen jullie kinderen van de Allerhoogste zijn, want ook Hij is goed voor wie ondankbaar en kwaadwillig is.
    Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.’

  • Kun je niet een keer een podcast maken over Jezus de rebel? Dit was een vraag die Wieteke kreeg van een luisteraar. Nou en u vraagt en wij maken een podcast. In de tekst van deze week gebeurt heel veel. Jezus die de tempel overhoop gooit. Jezus die als een guru zijn leerlingen laat manifesteren. En Jezus als onruststoker. En hoe komt dat allemaal samen? Luister daarvoor naar de aflevering van deze week Gedoe in de tempel. Luister via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/159-gedoe-in-de-tempel in je eigen podcastapp.

    Marcus 11
    Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, Hij zal het meteen weer terugsturen.”’ Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels over het dier en Hij ging erop zitten. Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. Allen die voor Hem uit liepen of achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels:
    ‘Hosanna!
    Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer.
    Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David.
    Hosanna in de hoogste hemel!’
    Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat Hij daar alles gezien had, ging Hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.
    Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg Hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen Hij bij de boom gekomen was, trof Hij alleen maar bladeren aan; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!’ Zijn leerlingen hoorden dit.
    [...]

  • Missing episodes?

    Click here to refresh the feed.

  • Waar is dan jouw God? Deze vraag krijgen gelovige mensen regelmatig te horen. Maar waar is dan die God van jou, ik zie hem niet. Maar is God wel te vinden in de grootste en meeslepende gebaren? Of zit God in de kleinste, schijnbaar onnoembare dingen. In verlangen. In jeuk. En in niet anders kunnen?


    Psalm 42
    Zoals een hinde smacht
    naar stromend water,
    zo smacht mijn ziel
    naar U, o God.
    Mijn ziel dorst naar God,
    naar de levende God,
    wanneer mag ik nader komen
    en voor God verschijnen?
    Tranen zijn mijn brood,
    bij dag en bij nacht,
    want heel de dag hoor ik zeggen:
    ‘Waar is dan je God?’
    Weemoed vervult mijn ziel
    nu ik mij herinner hoe
    ik meeliep in een dichte stoet
    en optrok naar het huis van God –
    een feestende menigte,
    juichend en lovend.
    Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
    en onrustig in mij.
    Vestig je hoop op God,
    eens zal ik Hem weer loven,
    mijn God, die mij ziet en redt.
    Mijn ziel is bedroefd,
    daarom denk ik aan U,
    hier in het land van de Jordaan,
    bij de Hermon, op de top van de Misar.
    De roep van vloed naar vloed,
    de stem van uw waterstromen –
    al uw golven slaan
    zwaar over mij heen.
    Overdag bewijst de HEER mij zijn liefde,
    ’s nachts klinkt een lied in mij op,
    een gebed tot de God van mijn leven.
    Tot God, mijn rots, wil ik zeggen:
    ‘Waarom vergeet U mij,
    waarom ga ik gehuld in het zwart,
    door de vijand geplaagd?’
    Mij gaat door merg en been
    de hoon van mijn belagers,
    want ze zeggen heel de dag:
    ‘Waar is dan je God?’
    Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
    en onrustig in mij.
    Vestig je hoop op God,
    eens zal ik Hem weer loven,
    mijn God, die mij ziet en redt.

  • Samen
    Soms heb je van die teksten waarvan iedereen weet wat ze betekenen. Of, waarvan iedereen denkt dat ze weten wat ze betekenen. Maar als je echt gaat lezen, dan snap je er helemaal niets van. 2000 jaar invullen, betekenis in de tekst leggen en eigenlijk weten we nog niet wat er bedoeld wordt.

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Samen via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/157-samen in je eigen podcastapp.

    Matteüs 18:1-20
    Op dat moment kwamen de leerlingen Jezus vragen: ‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’ Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel. En wie in mijn naam één zo’n kind ontvangt, die ontvangt Mij. Maar wie een van de geringe mensen die in Mij geloven ten val brengt, die kan maar beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden en in de diepte verdrinken. Wee de wereld met haar valstrikken. Want dat er valstrikken zijn is onvermijdelijk, maar wee de mens die de valstrik zet! En als je hand of je voet je ten val brengt, hak hem dan af en werp hem weg: je kunt beter verminkt of kreupel het leven binnengaan dan in het bezit van twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen worden. Brengt je oog je ten val, ruk het dan uit en werp het weg: je kunt beter met één oog het leven binnengaan dan in het bezit van twee ogen in het vuur van de Gehenna geworpen worden.

    [...]

  • We zijn er weer! Na een zomer lang bezinnen zijn we weer terug met een nieuwe aflevering. Het is alleen geen hele vrolijke aflevering. Deze week leest Wieteke het onbekende bijbelboek Nuham. En alhoewel deze tekst al eeuwenoud is, past hij angstaanjagend goed op de wereld van nu.
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Er verandert niets via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/156-er-verandert-niets in je eigen podcastapp.

    Nahum 1, 2, 3:1-16
    Profetie over Nineve. Boek van het visioen van Nahum uit Elkos.
    De HEER is een wrekende God,
    Hij duldt niemand naast zich.
    De HEER is een woedende wreker,
    de HEER wreekt zich op zijn tegenstanders,
    Hij richt zijn toorn op zijn vijanden.
    De HEER is geduldig en zeer sterk,
    Hij laat nooit iets ongestraft.
    De HEER gaat zijn weg door storm en wervelwind,
    wolken zijn het stof van zijn voeten.
    Hij verheft zijn stem tegen de zee en legt haar droog,
    de rivieren laat Hij verdrogen.
    Verwelkt zijn Basan en Karmel,
    ook Libanons bloesem – verwelkt.
    Bergen beven voor Hem,
    heuvels wankelen,
    de aarde rijst voor Hem op,
    de wereld met al haar bewoners.
    Wie houdt zich staande in zijn toorn?
    Wie houdt stand in de gloed van zijn woede?
    [...]

  • Beste luisteraars,

    Wieteke en Wiebe gaan de komende maanden op podcastretraite. Na 155 afleveringen is het tijd voor bezinning. We verwachten dat we het einde van de zomer weer terug zullen zijn.

    In de tussentijd kun je natuurlijk ons rijke archief herbeluisteren. Luister bijvoorbeeld 76. De liefde of 88. Boom aan stromend water, of herbeluister een van onze reeksen (David, Hemel, Zondvloed).

    Mocht je ideeën hebben voor een podcastaflevering of reeks, stuur deze dan zeker in via [email protected]. Dan kijken wij of we er een aflevering van kunnen maken.

    Voor nu een hartelijke groet!

    Wieteke en Wiebe

    PS: mocht je nog geen zomerplannen hebben, kijk dan eens op www.dopersduin.nl voor een geweldige zomerweek in het bos, bij de zee, met leuke mensen, vieringen, gesprekken en meer van dat.

  • Waar gaat het nou echt om in het leven? Al sinds mensenheugenis zoekt de mens naar wijsheid. In deze schitterende tekst van Job is geprobeerd deze wijsheid vast te leggen. Maar zoals zo vaak met vastgelegde wijsheid rijst de vraag of deze nog steeds van toepassing vandaag de dag. Luister naar de aflevering en misschien vind je het antwoord.

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Wijsheid via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/155-wijsheid in je eigen podcastapp.

    Job 28

    Er is een plaats waar zilver wordt gevonden,
    een plaats waar goud gewassen wordt.
    IJzer wordt uit de aarde opgedolven
    en koper wordt uit erts gesmolten.
    De mens verdrijft de duisternis,
    hij dringt door tot in het binnenste der aarde,
    tot aan de steen van diepst verborgen donkerte.
    Hij hakt een schacht, daalt af in de verlatenheid,
    tot waar zijn voet geen steun meer vindt
    en hij verloren in de leegte hangt.
    In de aarde kiemt het koren,
    diep daar beneden woelt een vuur.
    Daar zijn de stenen van saffier,
    daar is het stof van goud.
    De roofvogel kent niet het pad erheen,
    het haviksoog ontdekt het niet.
    De trotse dieren zullen het nooit betreden,
    ook de leeuw waagt zich er niet.
    De mens zet het houweel in het gesteente,
    hij keert de bergen om vanaf hun voet.
    In de rotsen hakt hij tunnels uit
    en zijn oog ontdekt hun kostbaarheden.
    Hij damt de ondergrondse stromen in
    en brengt naar het licht wat diep verborgen is.

    Maar de wijsheid – waar moet je haar zoeken,
    en het inzicht – waar is het te vinden?
    Geen sterveling kent de weg erheen,
    de wijsheid is niet in het land der levenden.
    De oervloed zegt: ‘Ze is niet bij mij,’
    de diepste zee: ‘Bij mij evenmin.’
    De wijsheid is niet te koop voor enig goud,
    noch kan ze in zilver worden afgewogen.
    Kostbaarder is ze dan het goud van Ofir,
    dan de duurste onyx of saffier.
    Ze wordt niet geëvenaard door goud of glas,
    niet verworven voor schalen van het fijnste goud.
    Vergelijk haar niet met robijnen of kristallen,
    een buidel wijsheid is meer waard dan parels.
    Topaas uit Nubië kan haar niet evenaren,
    ze is kostbaarder dan zuiver goud.

    Maar van waar stamt de wijsheid dan,
    en het inzicht – waar is het te vinden?
    De wijsheid is verborgen voor de blik der levenden,
    ook aan de vogels in de lucht laat ze zich niet zien.
    De afgrond en de dood, ze zeggen beide:
    ‘Onze oren kennen haar slechts bij geruchte.’
    Maar God kent haar wegen
    en Hij weet waar ze verblijft.
    Want Hij ziet tot aan de randen van de aarde,
    onder heel de hemel ontsnapt niets aan zijn blik.
    Toen Hij de kracht schiep van de winden
    en de wateren omgrensde,
    toen Hij zijn wet oplegde aan de regen
    en de wegen van de donderwolken baande,
    zag Hij de wijsheid en Hij toetste haar,
    Hij peilde en doorgrondde haar.
    En Hij sprak tot de mens:
    ‘Ontzag voor de Heer – dat is wijsheid;
    het kwaad mijden – dat is inzicht.’

  • Dit keer het verhaal van de dochter van Herodias. Het meisje zonder naam. Het meisje dat na haar dans alles mocht wensen wat ze wilde. En ze vroeg om een schaal. Een schaal met het hoofd van Johannes de Doper.
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Meisje zonder naam via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/154-meisje-zonder-naam of je eigen podcastapp.
    Marcus 6:14-19
    Koning Herodes hoorde van Hem, want zijn naam was overal bekend geworden. Sommigen zeiden: ‘Johannes de Doper is opgewekt uit de dood en daardoor beschikt Hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’ Maar anderen zeiden: ‘Het is Elia,’ en weer anderen zeiden: ‘Hij is een profeet zoals die er vroeger waren.’ Toen Herodes dit allemaal hoorde, zei hij: ‘Het is Johannes, die ik heb onthoofd, die weer is opgestaan.’ Want Herodes had Johannes gevangen laten nemen en hem, aan handen en voeten geketend, laten opsluiten vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, met wie hij getrouwd was. Johannes had namelijk tegen Herodes gezegd: ‘U mag niet trouwen met de vrouw van uw broer.’ Sindsdien had Herodias het op hem gemunt en wilde ze hem doden, maar ze kreeg er de kans niet toe, want Herodes had ontzag voor Johannes, omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hij nam hem in bescherming. En hoewel hij altijd in grote onzekerheid verkeerde als hij naar hem geluisterd had, bleef hij hem toch graag horen. Op een keer deed zich echter een gunstige gelegenheid voor, toen Herodes op zijn verjaardag een feest gaf voor zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea. De dochter van Herodias kwam binnen om voor Herodes en zijn gasten te dansen, wat bij hen erg in de smaak viel. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’ En hij bezwoer haar: ‘Wat je ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk!’ Ze ging naar haar moeder en vroeg: ‘Wat zal ik vragen?’ Haar moeder zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ Haastig ging ze weer naar binnen, stapte recht op de koning af en zei tegen hem: ‘Ik wil dat u me nu meteen op een schaal het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ Dit bedroefde de koning zeer, maar hij wilde het haar niet weigeren omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed had gezworen. Hij stuurde meteen iemand van zijn garde weg met het bevel hem het hoofd te brengen. De soldaat ging naar de gevangenis en onthoofdde Johannes. Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder. Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.

  • Deze week de wijngaard van Nabot. Een tekst die over machtsmisbruik gaat. Of, gaat die wel over machtsmisbruik? Of zit er in de subtekst toch meer verscholen dan op het eerste gezicht lijkt.
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Izebel via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/153-izebel of je eigen podcastapp.
    1 Koningen 21
    Enige tijd later gebeurde het volgende. De Jizreëliet Nabot had een wijngaard die grensde aan het paleis dat koning Achab van Samaria in Jizreël bezat. ‘Sta mij uw wijngaard af,’ zei Achab tegen Nabot. ‘Hij ligt naast mijn paleis; ik kan hem goed gebruiken om er groente te verbouwen. Ik zal u er een betere wijngaard voor teruggeven, of ik zal u, als u dat liever hebt, de prijs ervan in zilver uitbetalen.’ Maar Nabot zei tegen Achab: ‘De HEER verhoede dat ik de grond die ik van mijn voorouders heb geërfd aan u zou afstaan.’ Achab ging terug naar zijn paleis, woedend en terneergeslagen omdat Nabot tegen hem had gezegd dat hij hem de grond die hij van zijn voorouders had geërfd niet zou afstaan. Hij ging op zijn bed liggen, met zijn gezicht naar de muur, en weigerde te eten. Toen kwam zijn vrouw Izebel naar hem toe en vroeg: ‘Wat is er gebeurd, dat je zo mismoedig bent en niet eten wilt?’ ‘Ik heb met de Jizreëliet Nabot gesproken,’ antwoordde hij. ‘Ik heb hem gevraagd mij zijn wijngaard te verkopen. Of, als hij dat liever had, kon hij er een andere wijngaard voor terugkrijgen. Maar hij weigerde zijn wijngaard aan mij af te staan.’ Daarop zei Izebel: ‘Wat? Jij bent toch de koning van Israël? Sta op en eet wat, dat zal je goeddoen. Ik zal ervoor zorgen dat jij de wijngaard van Nabot krijgt.’ Uit naam van Achab schreef Izebel brieven, verzegelde die met het koninklijke zegel en stuurde ze naar de oudsten en aanzienlijksten in de stad waar Nabot woonde. In die brieven stond het volgende: ‘Kondig een vastendag af en zet Nabot vooraan wanneer het volk samenkomt. Laat dan twee mannen die nergens voor terugdeinzen tegenover hem plaatsnemen en hem beschuldigen van godslastering en majesteitsschennis. Daarop moet u hem buiten de stad brengen en stenigen.’ Nabots stadsgenoten, de oudsten en aanzienlijksten van zijn woonplaats, deden wat Izebel hun had opgedragen in de brieven die ze had gestuurd. Ze kondigden een vastendag af en lieten Nabot vooraan zitten toen het volk samenkwam. Twee mannen namen tegenover hem plaats en beschuldigden hem ten overstaan van het volk van godslastering en majesteitsschennis. Daarop werd hij buiten de stad gebracht en gestenigd. Ze stuurden Izebel bericht dat Nabot door steniging ter dood was gebracht. Toen Izebel hoorde dat Nabot gestenigd was, zei ze tegen Achab: ‘Je kunt de wijngaard die de Jizreëliet Nabot je weigerde te verkopen in bezit nemen, want Nabot leeft niet meer, hij is dood.’ Toen Achab hoorde dat Nabot dood was, ging hij naar Jizreël om de wijngaard van Nabot in bezit te nemen. [...]

  • Deze week een lyrische tekst, een rauwe tekst, een tekst die er geen doekjes om windt. Een tekst die het volk een duidelijke boodschap wil geven en dit heel beeldend beschrijft.
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Naakt en rauw via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, http://www.gelukkigdemens.nl/152-naakt-en-rauw of je eigen podcastapp.
    De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, je moet Jeruzalem haar gruwelijke gedrag voor de voeten werpen. Dit zegt God, de HEER, tegen haar: Van oorsprong ben je een Kanaänitische, je werd geboren uit een Amoritische vader en een Hethitische moeder. Op de dag dat je geboren werd, was er niemand om je navelstreng door te snijden of om je schoon te wassen, niemand om je met zout in te wrijven of in doeken te wikkelen. Niemand deed een van die dingen voor je, niemand keek naar je om, niemand had medelijden met je. Op de dag dat je geboren werd, werd je ergens op een akker achtergelaten, zo weinig waarde werd er aan je leven gehecht.
    Toen kwam Ik voorbij en zag hoe je in je bloed lag te spartelen. Ik zei tegen je, terwijl je onder het bloed zat: “Leef! Blijf in leven, bedekt met bloed als je bent.” Ik liet je groeien als een bloem in het veld: je groeide, je werd groot en je werd hoe langer hoe mooier. Je kreeg stevige borsten, je kreeg schaamhaar, maar je was nog naakt. Ik kwam voorbij en zag dat je rijp was voor de liefde, Ik spreidde mijn mantel over je uit om je naaktheid te bedekken. Ik zwoer je trouw, Ik sloot een verbond met je – spreekt God, de HEER – en je werd de mijne. Ik waste je met water, Ik spoelde het bloed van je af, Ik wreef je in met olie. Ik kleedde je in bonte kleuren, Ik gaf je sandalen van zacht leer, een linnen sluier en zijden doeken. Ik tooide je met sieraden, Ik deed armbanden om je polsen en een ketting om je hals, Ik deed een ringetje door je neus, Ik gaf je oorbellen en zette een prachtige kroon op je hoofd. Jij tooide je met al dat goud en zilver, je kleren waren van linnen en zijde en hadden de mooiste kleuren, je eten werd bereid met fijn meel, met honing en olie, en heel, heel mooi werd je, als een koningin. Je was bij alle volken beroemd om je schoonheid, en je schoonheid was volmaakt want ze kwam van Mij – spreekt God, de HEER.
    [...]

  • Dit is een aflevering die gevoelig kan liggen. Het is een aflevering over het volk Israël en het land wat God hen beloofd heeft. Een tekst die eeuwen oud is, maar vandaag de dag nog steeds gebruikt wordt. Maar wordt hij ook goed gelezen?
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Standvastig en vastberaden via Spotify, Pocketcasts, Apple Podcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/151-standvastig-en-vastberaden of je eigen podcastapp.
    Jozua 1:1-9
    Na de dood van Mozes, de dienaar van de HEER, zei de HEER tegen Jozua, de zoon van Nun en de rechterhand van Mozes: ‘Nu mijn dienaar Mozes is gestorven, moet jij je gereedmaken om met heel dit volk de Jordaan over te trekken en het land binnen te gaan dat Ik het volk van Israël zal geven. Elk stuk grond dat jullie zullen betreden geef Ik jullie, zoals Ik Mozes heb beloofd. Jullie gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot aan de Libanon, en van de grote rivier, de Eufraat, met het land van de Hethieten, tot aan de Grote Zee in het westen. Zolang je leeft zal niemand tegen je kunnen standhouden. Zoals Ik Mozes heb bijgestaan, zo zal Ik ook jou bijstaan. Ik zal niet van je zijde wijken en je niet verlaten. Wees vastberaden en standvastig, want onder jouw leiding zal dit volk het land verkrijgen dat Ik hun voorouders onder ede heb beloofd. En houd je vóór alles vastberaden en standvastig aan de wet waarin mijn dienaar Mozes je heeft onderwezen. Wijk daar op geen enkele manier van af, opdat je in alles wat je doet zult slagen. Leg dat wetboek geen moment terzijde en verdiep je er dag en nacht in, opdat je je aan alles houdt wat erin geschreven staat. Dan zal alles wat je onderneemt voorspoedig verlopen. Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij.’

  • Aflevering 150! In de afgelopen jaren hebben we honderdvijftig afleveren van deze podcast gemaakt. En het is weer een mooie aflevering geworden. Een aflevering over het ultieme recht. Recht met mythische proporties. Het laatste oordeel.
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht deel 7 via spotify, pocketcasts, apple podcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/150-het-laatste-oordeel-recht-deel-8 of je eigen podcastapp.
    Openbaringen 20
    Ik zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de onderaardse diepte en zware ketenen in zijn hand. Hij greep de draak, de slang van weleer, die ook duivel of Satan wordt genoemd, en ketende hem voor duizend jaren. Hij gooide hem in de diepte, sloot de put boven hem en verzegelde die, opdat de volken niet meer door hem misleid zouden worden tot de duizend jaar voorbij waren; daarna moet hij korte tijd worden losgelaten. Ook zag ik tronen, en degenen die erop zaten mochten rechtspreken. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en over God hadden gesproken; zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en ook zijn merkteken niet op hun voorhoofd of hun hand gekregen. Zij waren tot leven gekomen en heersten duizend jaar lang samen met Christus. De andere doden kwamen niet tot leven voordat de duizend jaar voorbij waren. Dit is de eerste opstanding.
    Gelukkig en heilig zijn zij die deel hebben aan de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van Christus zijn en duizend jaar lang samen met Hem heersen.
    Wanneer de duizend jaar voorbij zijn, zal Satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. Dan gaat hij eropuit om de volken aan de vier hoeken van de aarde, Gog en Magog, te misleiden. Hij brengt hen voor de strijd bijeen, zo veel mensen als er zand is bij de zee. Ze trekken op, over de hele breedte van de aarde, en omsingelen het kamp van de heiligen en de geliefde stad. Maar vuur daalt neer uit de hemel en verteert hen. En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het beest en de valse profeet. Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in eeuwigheid.
    Toen zag ik een grote witte troon en Hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten van Hem weg en verdwenen in het niets. Ik zag de doden, groot en klein, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.

  • Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen. Een van de vele bekende verzen uit de Bijbel. Maar weinig moderne Bijbellezers weten wat deze uitspraak betekent en waar het vandaan komt. En wat heeft het met recht te maken?

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht deel 7 via spotify, pocketcasts, apple podcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/119-recht-deel-7 of je eigen podcastapp.

    Johannes 8:1-11
    Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in de morgen was Hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf hun onderricht. Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt U daarvan?’ Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Hij bukte zich weer en schreef op de grond. Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten Hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, Heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’

  • Deel 6 in de reeks over het Recht. En deze week een verhaal met mythische proporties. Het verhaal over Salomo, twee vrouwen en een baby.

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht deel 6 via spotify, pocketcasts, applepodcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/148-recht-deel-6 of je eigen podcastapp.

    1 Koningen 3:3-28

    Salomo zelf toonde zijn liefde voor de HEER door te handelen naar wat zijn vader David hem had voorgehouden, maar ook hij bracht zijn offers en brandde wierook op de offerplaatsen. Zo ging de koning op een keer naar Gibeon, de belangrijkste offerhoogte van het land, om er te offeren. Wel duizend dieren droeg hij daar op het altaar als brandoffer op. Die nacht verscheen de HEER hem daar in een droom. ‘Vraag wat je wilt,’ zei God, ‘Ik zal het je geven.’ Salomo antwoordde: ‘U bent uw dienaar, mijn vader David, altijd goedgezind geweest, omdat hij U trouw toegewijd was en steeds eerlijk en oprecht was tegenover U. U hebt hem een grote gunst bewezen door hem een zoon te geven die nu op zijn troon zit. U, HEER, mijn God, hebt mij als opvolger van mijn vader David als koning aangesteld. Maar ik ben nog zo jong en ik heb geen ervaring. Ik sta nu voor de taak uw uitverkoren volk te leiden, een volk zo talrijk dat het niet te tellen is. Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want hoe zou ik anders recht kunnen spreken over dit immense volk van U?’ Het beviel de Heer dat Salomo juist hierom vroeg, en Hij zei tegen hem: ‘Omdat je hierom vraagt – niet om een lang leven of grote rijkdom of de dood van je vijanden, maar om het vermogen om te luisteren en te onderscheiden tussen recht en onrecht – zal Ik je wens vervullen. Ik zal je zo veel wijsheid en onderscheidingsvermogen schenken dat je iedereen vóór jou en na jou overtreft. Ook waar je niet om gevraagd hebt zal Ik je geven: zo veel rijkdom en roem dat geen enkele andere koning je tijdens je leven zal evenaren. E n als je Mij gehoorzaamt en je houdt aan mijn bepalingen en geboden, zoals je vader David dat deed, zal Ik je een lang leven schenken.’ Toen Salomo wakker werd, besefte hij dat hij een droom had gehad. Bij zijn terugkomst in Jeruzalem ging hij naar de ark van het verbond met de Heer, waar hij brandoffers en vredeoffers bracht. Hij nodigde al zijn hovelingen voor het feestmaal uit.
    [...]

    Luister ook onze serie over David (Aflevering 113 tot en met 119).

  • Deel 5 alweer van onze reeks over het recht. Deze week een tekst van Jozua met een wijze les. Een les met grote gevolgen voor Achan en zijn nakomelingen. En een les met stenen in het landschap. Tot op de dag van vandaag.

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht deel 5 via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, https://www.gelukkigdemens.nl/147-recht-deel-5 of je eigen podcastapp.

    Jozua 7

    Maar Israël schond de ban. Een zekere Achan, die een zoon was van Karmi, de zoon van Zabdi, de zoon van Zerach, en afkomstig uit de stam Juda, vergreep zich aan de goederen die onvoorwaardelijk aan de HEER gewijd waren. Hierop ontstak de HEER in woede tegen het volk van Israël.

    Jozua stuurde intussen een paar mannen van Jericho naar Ai, dat bij Bet-Awen ligt, ten oosten van Betel. Hij droeg hun op dat gebied te verkennen. De mannen verkenden Ai, en toen ze teruggekomen waren rapporteerden ze aan Jozua: ‘U hoeft niet het hele leger naar Ai te laten uitrukken. Zo’n twee- of drieduizend man is voldoende om de stad te verslaan. Het is echt niet nodig dat u het hele leger met een veldtocht vermoeit, want Ai heeft maar weinig inwoners.’

    [...]

  • Deze week een tekst van Hosea. Over recht. Wat echt rechtvaardig is. En wanneer geen mens het meer recht kan zetten.

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht deel 4 via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, http://www.gelukkigdemens.nl/146-recht-deel-4 of je eigen podcastapp.

    Hosea 10

    Israël was een weelderige wijnstok,
    die volop vruchten voortbracht.
    Maar hoe meer vrucht de wijnstok droeg,
    hoe meer er op de altaren kwam;
    en hoe rijker het land,
    hoe rijker versierd de gewijde stenen.
    Zo bedrieglijk is dat volk! Nu zal het ervoor boeten:
    de HEER breekt hun altaren af,
    hun gewijde stenen verbrijzelt Hij.
    Dan zullen ze zeggen: ‘Wij hebben geen koning meer,
    want wij hadden geen ontzag voor de HEER.’
    Maar wat zou een koning voor ons kunnen doen?
    Koningen, ze spreken holle woorden,
    zweren valse eden, sluiten slechte verdragen.
    De rechtspraak woekert als onkruid,
    als een gifplant in de voren van een akker.
    Het volk van Samaria verkeert in zorg,
    het rouwt om dat stierkalf in Bet-Awen,
    en zijn priesters schreeuwen het uit
    omdat zijn glorie vervliegt:
    het kalf wordt naar Assyrië gesleept
    als geschenk voor koning Kemphaan.
    Wat een schande is dat voor Efraïm,
    wat een misrekening van Israël!
    Nu al komen Samaria en zijn koning ten val;
    ze zijn als wrakhout op de golven.
    De offerhoogten worden verwoest,
    die plaatsen van verderf, tekens van Israëls zonde;
    dorens en distels zullen hun altaren overwoekeren.
    Dan roepen ze de bergen toe: ‘Bedek ons!’
    en de heuvels: ‘Val op ons neer!’

    Al in Gibea gaf jij je over aan zonden, Israël,
    en sindsdien heb je daarin volhard.
    Zou dan iemand in Gibea worden ontzien
    als de strijd tegen de boosdoeners uitbreekt?
    Ik heb besloten hen te straffen:
    vreemde volken zullen tegen hen samenspannen
    om hen vast te binden en hun bronnen leeg te drinken.
    Efraïm was een afgerichte jonge koe, die gewillig dorste.
    Toen Ik haar fraaie hals zag, dacht Ik:
    Ik ga Efraïm inspannen, Ik laat Juda ploegen, Jakob eggen.
    Zaai rechtvaardig! Oogst met liefde! Ontgin nieuw land!
    Het is tijd om de HEER te smeken,
    dat Hij jullie nadert met de regen van zijn goedheid.
    Maar jullie ploegden wetteloosheid
    en oogstten onrechtvaardigheid;
    jullie moesten de vrucht van leugens eten
    omdat jullie op je eigen inspanning vertrouwden,
    op de kracht van je vele soldaten.
    Daarom zal het krijgsgeweld tegen jullie losbreken,
    al je vestingen zullen worden verwoest
    zoals destijds Bet-Arbel werd verwoest door Salman:
    moeders werden doodgeslagen, samen met hun kinderen.
    Dat heeft Betel jullie aangedaan
    om jullie eigen diepe verdorvenheid.
    Bij het aanbreken van de morgen
    komt Israëls koning voorgoed ten val.

  • En we zijn weer terug! Na een kerstvakantiepauze gaan we weer verder waar we gebleven waren. En dat was bij het recht. Deze week een schitterende mozaïektekst met heel veel verschillende wetten en regels. En in het hart zit een pareltje.
    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht deel 2 via \#spotify, \#pocketcasts, \#applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/145-recht-deel-3 of je eigen podcastapp.
    Leviticus 19:
    De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de gemeenschap van Israël: “Wees heilig, want Ik, de HEER, jullie God, ben heilig.
    Toon ontzag voor je moeder en je vader, en neem steeds mijn sabbat in acht. Ik ben de HEER, jullie God.
    Laat je niet in met afgoden en maak geen godenbeelden. Ik ben de HEER, jullie God.
    Wanneer je de HEER een vredeoffer aanbiedt, moet je, wil het offer aanvaard worden, het vlees eten op de dag dat het dier wordt geslacht, of op de volgende dag. Wat er op de derde dag nog over is, moet worden verbrand. Als er op de derde dag nog van het offervlees gegeten wordt, is dat verwerpelijk en zal het offer niet worden aanvaard. Wie ervan eet moet de gevolgen van zijn zonde dragen. Hij heeft ontwijd wat de HEER toebehoort en wordt uit de gemeenschap gestoten.
    Wanneer je de graanoogst binnenhaalt, oogst dan niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen. En wanneer je bij de wijnoogst druiven plukt, loop dan niet alles nog eens na en raap niet bijeen wat op de grond is gevallen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen. Ik ben de HEER, jullie God.
    Steel niet, lieg niet en bedrieg je naaste niet. Leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert, want daarmee ontwijd je de naam van je God. Ik ben de HEER.
    Beroof niemand en pers een ander niet af. Betaal een dagloner zijn loon nog op dezelfde dag uit. Spreek geen vloek uit over een dove en plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde. Toon ontzag voor je God. Ik ben de HEER.
    Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over je naasten. Breng het leven van een ander niet in gevaar door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben de HEER.
    Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je. Blijf geen wraakzucht of wrok koesteren, maar heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER.
    Leef mijn bepalingen na. Laat je vee niet paren met dieren van een andere soort. Zaai je akker niet in met verschillende soorten gewassen. Draag geen kleren die zijn geweven uit twee soorten garen.
    Als een man seksuele omgang heeft met een slavin die voor een andere man bestemd was, en ze was nog niet vrijgekocht of vrijgelaten, moet hij een schadeloosstelling betalen. Ze hoeven niet ter dood gebracht te worden, want de vrouw was nog niet vrij. De man moet als hersteloffer voor de HEER een ram naar de ingang van de ontmoetingstent brengen. Door de ram ten overstaan van de HEER te offeren, voltrekt de priester voor de man in kwestie de verzoeningsrite voor datgene waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt, en hij krijgt vergeving voor zijn zonde.
    Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat Ik je zal geven en je daar vruchtbomen plant, moet je de jonge vruchten weghalen. De eerste drie jaar moet je die vruchten weghalen en mag je er niet van eten. In het vierde jaar moeten jullie alle vruchten tijdens een dankfeest aan de HEER afstaan. In het vijfde jaar mag je de vruchten eten. De opbrengst zal des te groter zijn. Ik ben de HEER, jullie God.
    [...]

  • En we zijn aangekomen bij deel 2 van onze reeks over recht in de bijbel. En deze week een tekst uit Numeri. Over hoe oog om oog, tand om tand toch wat meer nuance kreeg en het verschil tussen moord en doodslag anders beoordeelt dient te worden.

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht deel 2 via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/144-recht-deel-2 of je eigen podcastapp.


    Numeri 35:9-34

    De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar Kanaän, moeten jullie een aantal steden uitkiezen die als vrijplaats kunnen dienen; dan kan iemand die zonder opzet een ander heeft gedood daarheen uitwijken. Die steden dienen als vrijplaats tegen bloedwrekers, zodat voorkomen wordt dat iemand die een ander gedood heeft, sterft voordat hij voor de gemeenschap heeft terechtgestaan. Van de steden die jullie afstaan, moeten er zes een vrijplaats zijn: drie steden aan de overkant van de Jordaan en drie in Kanaän. Deze zes steden moeten een vrijplaats zijn voor zowel de Israëlieten als de vreemdelingen die bij jullie wonen of tijdelijk bij je verblijven, zodat iedereen die zonder opzet een ander heeft gedood, daarheen kan vluchten.

    Wie een ander echter met een ijzeren voorwerp zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. Ook wie een ander met een steen waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. En ook wie een ander met een houten voorwerp waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. De bloedwreker moet hem doden zodra hij hem aantreft. Als iemand een ander uit haat een duw geeft of met opzet iets naar hem gooit en de ander sterft daardoor, of als iemand een ander uit vijandschap zo’n vuistslag geeft dat hij sterft, dan moet de dader ter dood gebracht worden. Hij is een moordenaar en de bloedwreker moet hem doden zodra hij hem vindt.

    [...]

  • Wiebe was deze week bij een rechtszaak. En toen dachten Wieteke en Wiebe, hier zou wel eens een podcast in kunnen zitten. Daarom beginnen we een reeks over recht in de Bijbel. En deze week is het een tekst uit Genesis over Abarham, God, Sodom en Gemorra.

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: Recht via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/143-Recht of je eigen podcastapp.

    Genesis 18:16-33

    Toen de mannen weer verdergingen, lieten ze hun blik op Sodom rusten. Abraham liep met hen mee om hun uitgeleide te doen. De HEER dacht: Waarom zou Ik voor Abraham geheimhouden wat Ik van plan ben? Uit Abraham zal immers een groot en machtig volk voortkomen, en in hem zullen alle volken op aarde gezegend worden. Want Ik heb hem uitgekozen, hij moet zijn zonen en zijn verdere nakomelingen voorhouden de weg te volgen die Ik wijs, door rechtvaardig en goed te handelen. Alleen dan zal Ik verwezenlijken wat Ik Abraham heb toegezegd. Daarom zei de HEER: ‘Er zijn ernstige beschuldigingen geuit tegen Sodom en Gomorra, hun zonden zijn ongehoord groot. Ik zal ernaartoe gaan om te zien of de klachten die Ik over hen heb gehoord gegrond zijn en zij verwoesting over zich hebben afgeroepen. Dat wil Ik weten.’

    Toen gingen de mannen weg, naar Sodom, maar Abraham bleef voor de HEER staan. Abraham ging dichter naar Hem toe en vroeg: ‘Wilt U dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen? Misschien dat er in die stad vijftig onschuldigen zijn. Zou U die dan ook uit het leven wegrukken en niet de hele stad vergeving schenken omwille van die vijftig onschuldige inwoners? Zoiets kunt U toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt U toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’ De HEER antwoordde: ‘Als Ik in Sodom vijftig onschuldigen aantref, zal Ik omwille van hen de hele stad vergeving schenken.’ Hierop zei Abraham: ‘Nu ik eenmaal zo vrij ben geweest de Heer aan te spreken, hoewel ik niets dan stof ben: stel dat er aan die vijftig onschuldigen vijf ontbreken, zou U dan toch vanwege die vijf de hele stad verwoesten?’ ‘Nee,’ antwoordde Hij, ‘Ik zal haar niet verwoesten als Ik er vijfenveertig aantref.’ Opnieuw sprak Abraham Hem aan: ‘En stel dat het er maar veertig zijn.’ ‘Dan zal Ik het niet doen omwille van die veertig.’ Toen zei hij: ‘Ik hoop dat U niet kwaad wordt, Heer, wanneer ik het waag door te gaan: stel dat het er maar dertig zijn.’ ‘Ik zal het niet doen als Ik er dertig aantref.’ Hierop zei hij: ‘Ik ben zo vrij de Heer opnieuw aan te spreken: stel dat het er maar twintig zijn.’ ‘Dan zal Ik de stad niet verwoesten omwille van die twintig.’ Abraham zei: ‘Ik hoop dat U niet kwaad wordt, Heer, wanneer ik het nog één keer waag iets te zeggen: stel dat het er maar tien zijn.’ ‘Dan zal Ik haar niet verwoesten omwille van die tien.’

    Zodra de HEER zijn gesprek met Abraham had beëindigd, ging Hij weg. En Abraham keerde terug naar de plaats waar hij woonde.

  • Rommelig. Bij elkaar geraapt. Dat is de tekst van deze week. Het lijken stukken te zijn die niet bij elkaar horen, maar wel bij elkaar gezet. Interessant…

    Luister nu de nieuwste aflevering van Gelukkig De Mens: De doop via #spotify, #pocketcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/142-rommelig of je eigen podcastapp.

    Matteüs 11

    Dit waren de instructies die Jezus aan de twaalf leerlingen gaf. Toen Hij zijn rede beëindigd had, vertrok Hij om zijn verkondiging voort te zetten en onderricht te geven in de steden.

    Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar Hem toe met de vraag: ‘Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ Jezus antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: blinden zien en verlamden lopen, mensen die onrein zijn door een huidziekte worden gereinigd en doven horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt.’

    Toen ze weer vertrokken, begon Jezus met de mensen over Johannes te spreken: ‘Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind? Wat zijn jullie dan gaan zien? Een mens die rijk gekleed ging? Welnee, wie rijk gekleed is verkeert in koninklijke kringen. Maar wat zijn jullie dan wel gaan zien? Een profeet? Jazeker, zeg Ik jullie, en zelfs meer dan een profeet. Hij is degene over wie geschreven staat: “Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal een weg voor Je banen.” Ik verzeker jullie: onder allen die uit een vrouw geboren zijn is nooit iemand verschenen die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij. Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen geweldenaars het aan zich te onderwerpen. Want alle profetieën van de Profeten en de Wet reiken tot de dagen van Johannes. En voor wie het wil aannemen: hij is Elia, die komen zou.

    [...]