Episodes
-
“In deze aflevering van Koerstrui luisteren we naar Ruben Van Gucht en Ine Beyen in gesprek over de toenemende populariteit van het vrouwenwielrennen en over de kracht van het vrouwenlichaam.”
-
“Ex-profwielrenster en moeder Ine Beyen vertelt in geuren en kleuren aan Ruben Van Gucht waarom 2015 zowel professioneel als privé een uniek, onnavolgbaar jaar was.”
-
Episodes manquant?
-
“Ruben Van Gucht sprak voor Koerstrui met ex-profwielrenster Ine Beyen. De vrouw van voormalig wielrenner Serge Pauwels spreekt in deze aflevering over het verlies van boezemvriend Kristof Goddaert.”
-
“Ruben Van Gucht en kempens profwielrenner Jan Bakelants staan stil bij het leven van wielerlegende en streekgenoot Rik Van Looy. Bakelants vertelt over de liefde voor het wielrennen binnen zijn doktersfamilie en over zijn hobby naast de sport: wine tasting.”
-
“In deze aflevering van Koerstrui luisteren we naar Ruben Van Gucht in gesprek met wielrenner Jan Bakelants. De bio-ingenieur vertelt over het begin van zijn carrière bij RadioShack en over fysieke kwaaltjes en blessures sinds zijn val in de Ronde van Lombardije.”
-
“Ruben Van Gucht sprak met Belgisch wielrenner Jan Bakelants over de La Vie Claire trui en over twee van zijn passies naast het wielrennen: architectuur en schilderkunst.”
-
“Met de nodige nuchterheid en rationaliteit staat Adrie van der Poel samen met Ruben Van Gucht stil bij de hoge verwachtingen waaraan zoon Mathieu van der Poel als topfavoriet in het Belgische wielrennen moet voldoen.”
“Hij had een fantastisch seizoen gereden. Hij was toen een broekie van 16-17 jaar en dan moet je naar het WK en je wordt door de Belgische media tot topfavoriet gebombardeerd… Ik denk dat hij er nu wel iets anders mee omgaat en ook nu kan inzien dat de druk altijd alleen maar bij hem gelegd wordt. Daar heeft hij wel mee leren omgaan… Dat was voor hem iets nieuws. (...) Na het seizoen dat hij gereden had, dan mag je eigenlijk niet meer verliezen terwijl het eigenlijk gewoon een wedstrijd is.”“Wat me ook mateloos stoort en nog steeds stoort, is wanneer je heelt seizoen alles wint en je wordt geen wereldkampioen, dat je dan een halve mislukking bent. (...) Uiteindelijk wordt dan wel heel snel vergeten datgene wat je allemaal goed gedaan hebt.”
“Het zijn vaak nevendingen waar ik me verschrikkelijk aan stoor. Niet zozeer aan winnen of verliezen, maar gewoon dat wat erbij komt. Domme vragen… Ik denk ook dat de grote klasse van een journalist is om bepaalde mensen eens een keer niets te vragen. Dat vind ik dan klasse van een journalist, van: wacht even, we gaan ‘m even met rust laten. Dat is respect voor ieders z’n vak, voor ieders z’n beroep, met uiteindelijk een veel groter resultaat. (...) Je komt daar om iets meer te brengen naar de massa die zit te kijken, maar als je daar een vader hebt waar geen zinnig woord uit komt... Daar heb je ook niks aan en dan schets je ook een heel verkeerd beeld van de entourage.”
-
“In deze aflevering van Koerstrui vertelt voormalig beroepsrenner Adrie van der Poel over kameraad en oud-wielrenner Gerard Koel en over de simpele dingen des levens.”
“Simpele dingen zijn vaak het mooist. Als je uit eten gaat, de simpele gerechtjes zijn vaak de lekkerste. Het heeft iets en eigenlijk heeft het ook weer niks. Dat maakt het zo speciaal, vind ik.” -
“Ruben Van Gucht sprak voor Koerstrui met voormalig Nederlands beroepsrenner Adrie van der Poel. De vader van veldrijder en wegwielrenner Mathieu van der Poel vertelt honderduit over zijn gedrevenheid als renner, over omgaan met teleurstellingen en over hoe hij halsstarrig zijn eigen koers vaart.”
“Ik was jong en ik wilde me bewijzen. (...) Dat is een stukje ontwikkeling dat je doormaakt, een stukje mensenkennis dat je intussen op doet… Dat je niet iedereen in je ploeg als vriend of als ploegmakker moet beschouwen, maar gewoon als collega. Dat is toch iets anders…”.
-
“Ruben Van Gucht gaat in gesprek met voormalig profwielrenner José De Cauwer over grote wielrenners vroeger en nu, en over het belang van het creëren van een imago rond een ploeg.”
“Nu zijn er die al groot zijn nog voor ze groot zijn. Het is een andere tijd... Je kan nu groot zijn door dingen te posten. Door TikToks te posten en nog andere… Dan kan je al groot zijn. Dan ben je groot in een bepaald segment van mensen terwijl andere mensen je helemaal niet kennen. En toch ben je groot in dat wereldje.”
-
“José De Cauwer neemt Ruben Van Gucht mee in zijn verhaal over vriendschappen voor het leven, over zijn carrière als ploegleider en over de belangrijkste overwinning die hij als coach behaalde.”
“We gingen naar Milaan-San Remo, waar hij heel goed was, maar héél goed. Zelfs té goed in die zin dat hij daar de fout maakte van op de Cipressa te ver achteraan te zitten, zo van: ‘Ik zie ze rijden daar, mij kan niets overkomen, 2 keer trappen en ik ben erbij’. Hij kwam beneden en ze reden daar 30 seconden voor… Oei… Nooit nog de kop gezien. Krista was aanwezig daar in San Remo, Francesco was daar, kinderen, … Iedereen was daar, en geen Eddy Planckaert. Groot probleem. (...) Dat was daar wenen en doen. Alle renners in één kamer gestoken en ik met hem apart in die andere kamer... Wat gaan we doen? Eddy: ‘Ik word gek, dat kan niet, ‘t is altijd hetzelfde met mij, …’. Vooral kwaad op zichzelf. Ik heb gezegd: ‘Ok, geen enkel probleem, ik rijd met u mee naar huis met de auto’. Daar begon het hele verhaal van de Ronde van Vlaanderen.”
“Wat mijn tactiek was om hem te triggeren? Ik denk niet dat er een psycholoog of filosoof is die kan zeggen: ‘je moet dat zo doen…’. Je moet de feeling hebben daarvoor. Sommige mensen hebben die feeling niet en zullen die ook nooit hebben. (...) Het is niet zo dat je daar komt en dat je denkt van ‘ik zal dat hier allemaal eens regelen…’. Dat gaat net niet. Op één of andere manier vertrouwen winnen met kleine dingen. Vooral het geloof er zelf in hebben. De uitstraling hebben om te laten voelen van ‘ik geloof erin…’. (...) Het moet langzaam groeien. Dat is niet zo van ‘klik’. Je wordt niet verliefd, hè, in één keer. (...) Je begrijpt wat ik bedoel, hè. Je kan naar iemand kijken en zeggen: ‘Wauw, wat is dat… Bam!’, maar dit is een ander verhaal.”
“Ik ken wel mensen die veel geld hebben en die veel Porsches zouden kunnen kopen maar die dat niet doen, en dan vraag je jezelf af: waar staan die in het leven? Hebben die een fantastisch leven? Die hebben ook problemen gehad natuurlijk… En hebben die nog iets om met emoties naar terug te kijken? Ik denk toch wel dat dat in het leven één van de belangrijkste zaken is. Zaken die je zelf verwezenlijkt hebt met andere mensen, waar je met heel veel passie over kunt nadenken of op kunt terugdenken... (...) Een passioneel leven in de koers of met je beroep, met iets of met mensen, dat is toch wel belangrijk, denk ik.”
-
“In deze aflevering van Koerstrui spreekt Ruben Van Gucht met José De Cauwer. De voormalig professioneel wielrenner vertelt over het begin van de wielrennerij, over hoe alles terugkomt en over het fenomeen dat de Eeuwige Tweede, Raymond Poulidor, was.”
“Er zijn weinig dingen die echt slagen of die echt geslaagd zijn, en dit was echt geslaagd. Dit was 2 keer geslaagd, om niet te zeggen 3 keer geslaagd. Omdat vooral Mathieu dan uiteindelijk die eerste dag mist en de tweede dag het rechtzet op een manier dat hij ons allemaal voor schut gezet heeft, hè. Mij in de eerste plaats. Ik zie hem gaan en ik zeg: “Ja, ok, Mathieu, het is nog wel 18 km, hè. Sorry, wat je nu doet… Je kan veel, maar dit kan niet, hè. (...) Uiteindelijk gaat hij dan nog eens, en dan heeft hij net voldoende die 8 seconden voorsprong en de bonus, en alles samen… Alles viel goed.”
“Je kan de dochter van Eddy Merckx zijn, maar dan ben je nog niet de dochter van Poulidor in Frankrijk. Merckx is bij ons een wielrenner, maar Poulidor is een mythe. Is een verschijning in Frankrijk. (...) En daar de dochter van, die gaat dan naar Nederland wonen met een taal die ze niet machtig is, terwijl het voor haar veel makkelijker zou geweest zijn om in de regio te blijven en als ze naar de bakker of de beenhouwer ging “ah, bonjour, Mademoiselle…”, natuurlijk, de dochter van Poulidor… Wat denk je. Deuren gaan open. Hier sta je voor de deur en je krijgt ze niet open omdat er niet opstaat ‘ouvert’. Dan ga je nog een nieuwe taal moeten leren met iemand die heel vaak van huis is en die 365 dagen koerst op een jaar, en je zit daar alleen. Ja, fantastisch… Fenomenaal, en daarom vond ik het… Ik moet er niet te diep op ingaan, want ik krijg tranen in mijn ogen. Ik meen het echt, daarom vond ik het verhaal van Mathieu daar zo fantastisch mooi en emotioneel. Het hele verhaal kennende, wat daar achter zit… De max. Veel mooier kan je een verhaal niet maken. Je kan dat scenario niet schrijven. (...) Ik zou bijna zeggen: dit is de stunt van het jaar.”
-
In deze aflevering spreekt Ruben Van Gucht opnieuw met Dirk De Wolf. De rode draad doorheen de aflevering is de meest iconische trui waarin hij ooit reed
-
Centrale gast Dirk De Wolf spreekt in deze episode over zijn ervaring met de beste ploeg waarvoor hij ooit reed als profrenner en over de bijbehorende privileges
-
Ruben Van Gucht gaat in gesprek met Belgisch voormalig profwielrenner Dirk De Wolf. De Wolf spreekt honderduit over hoe the sky the limit was bij Team Deschacht-Eddy Merckx
-
In deze aflevering gaat Ruben Van Gucht opnieuw in gesprek met Belgisch voormalig beroepswielrenner en veldrijder Johan Museeuw. De Leeuw Van Vlaanderen vertelt over zijn sprints, over zijn eigen grenzen en over hoe hij zijn liefde en passie voor de koers deelt met zijn twee zonen.
“Papa, schud nog nekeer me je gat…”. De taal die Yves Lampaert nu ook soms voor de micro haalt, hè. Het pure West-Vlaamse. Dat betekent ‘doe nog eens ne sprint…’. Blijkbaar was ik iemand die, als ik sprintte, al eens met mijn gat durfde schudden. (...) Hij wilde dus zeggen ‘win nog maar eens een koers’, niet wetende natuurlijk dat het niet zo evident was om nog een koers te winnen. (...) -
In deze aflevering gaat Ruben Van Gucht opnieuw in gesprek met Belgisch voormalig profwielrenner en veldrijder Johan Museeuw. In deze episode van Koerstrui vertelt Museeuw over zijn eigen ervaringen als wereldkampioen.
“Wat in de wielersport is het mooist: de Olympische trui/Olympische medaille of een jaar in die trui hier mogen rondrijden? Vandaag denk ik dat Olympische titel hoger is (...). Ik ben naar Atlanta gegaan, de Olympische Spelen, het eerste jaar dat de profs reden (...). Wat Greg Van Avermaet betreft denk ik wel dat dit iets hoger is en ook de generatie nu, met Wout Van Aert en Remco Evenepoel, denk ik wel dat de Olympische medaille hoger is dan dit. Maar met deze trui rijd je een gans jaar rond. Met de Olympische trui… Die bestaat zelfs niet (...).”
“‘t Is vooral, Ruben, een moeilijke week waar ik in zat door de aankondiging van te stoppen met wielrennen, zondag na Parijs-Tours (...). Patrick wilde op twee paarden spelen, de sprint voor Tom Steels en dan mijn punten veilig stellen voor de wereldbeker, maar... Steels geen prijs en ik ook niet. Dan ontplof je omdat er ergens al wel iets aan het broeden is in het lichaam van te veel weg, te druk, ... (...). Dan rijd je naar huis met Patrick tot in Kortrijk waar ook mijn wagen stond, wij hebben geen woord gezegd van Tours naar Kortrijk en dat is een heel stuk rijden met de auto. Bij het uitstappen heeft hij mij gezegd: “Ik bel je morgen”. Boef. Deur dicht. Ik naar huis, hij naar huis. -
In deze aflevering gaat Ruben Van Gucht in gesprek met Belgisch voormalig profwielrenner en veldrijder Johan Museeuw. De rode draad doorheen deze episode is zijn beginjaren als profrenner.
“Die weten ook wat het was om in die stof te rijden, want toen was er ook niets anders. Het was warm… Ik was ook iemand die niet elke stof kon verdragen op het lichaam, en dat stak nogal, soms… Ge kon dat zeker niet zonder onderlijfke aandoen. Nu gebeurt het wel dat, als het heel warm is, dat deze generatie zelfs geen onderlijfke niet meer aandoet, maar in die wolle materie gaf dat wel een prikkelend gevoel op het lichaam zo. Ge kon niet anders dan nog een dik onderlijfke erbij aandoen want fijne onderlijfkes waren er niet, dus zat ge eigenlijk met twee dikke laagjes ook als het 30 graden was (...). Er was niks anders."
" Men was het gewoon, en als dan iets later de eerste synthetische koersbroek op de markt kwam, dat was precies alsof ge niks aan had. Ik weet nog heel goed, ik was de eerste in België die met een Assos-broek kon fietsen. Dat was wonderbaarlijk. Dat was precies alsof ge niks aan had. Ge waart daar fier op, en ge dacht van ‘ik ga daar ook sneller mee fietsen’... Dacht ge, en dat is al veel, hè, als ge denkt dat ge rapper kunt fietsen ermee… Veel zit ook tussen de oren. Als ge denkt van ‘ik ga er trager door fietsen’, dan is het verkeerd. Ja, het is zo’n evolutie, en ik vind het eigenlijk wel leuk dat ik het truitje hier naast mij heb hangen en ik ga er zelfs nog een keer aan voelen…”